Renovatie Collegezalengebouw door Civic Architects
Het Collegezalengebouw op het Leiden Bio Science Park is altijd al een markante aandachtstrekker geweest. In 1575 werd in Leiden de eerste universiteit van Nederland gesticht. Het instituut was altijd een bekend gezicht in het historische stadscentrum, maar inmiddels ook daarbuiten.
In de 2e helft van de 20e eeuw werden de Gorlaeus-laboratoria gebouwd, als startschot voor de ontwikkeling van een moderne kenniscampus buiten het centrum: het huidige Leiden Bio Science Park. Het inmiddels verouderde collegezalengebouw - dat ook wel ‘De Schotel’ wordt genoemd - wordt vernieuwd tot onderwijs- en ontmoetingscentrum met werk- en studieplekken, een restaurant voor 400 personen en vier college- en evenementenzalen met 250 tot 700 stoelen. Civic verzorgt zowel het architectonisch ontwerp als het interieurontwerp en laat zich hierbij inspireren door het intrigerende modernisme van de oorspronkelijke architecten Drexhage, Sterkenburg, Bodon & Venstra (DSBV).
Specifiek modernisme
Het Gorlaeus draagt de typische kenmerken van een modernistisch universiteitsgebouw, zoals het opgetilde hoofdniveau en de glazen gevels. Maar het ontstijgt de generieke en sobere uitstraling waar dit genre doorgaans om bekend staat, door de specifieke constructieve esthetiek en overdrijvingen in vormgeving en detaillering. Dit idee van ‘hyperfunctionalisme’ vormde het vertrekpunt voor de metamorfose. Een transfiguratie waarin het begrip ‘functionaliteit’ is geactualiseerd: het draait minder om autonomie en meer om verbinding - met de omgeving, het klimaat en de gebruikers.
Sleutelingreep is de transformatie van de onderhoudsbalkons tot een ring van adaptieve wintertuinen. De kenmerkende afschuining wordt omgedraaid om de visuele relatie tussen gebouw en omgeving te versterken. Voorbijgangers zien niet meer vooral de weerspiegeling van de lucht in het glas, maar de weerspiegeling van de campus zelf, en kunnen door de kijkhoek beter naar binnen kijken. Daarnaast komt er een nieuwe entreetrap die het campusmaaiveld direct verbindt met het eerste niveau. Van veraf kent de trap een vergelijkbaar gevoel voor overdrijving in vormgeving als de bestaande betonconstructie. Van dichtbij maken de kleine kiezels en het geraffineerde freespatroon de trap echter meer tastbaar en menselijk.
Middelpunt van de campus
Het bijgebouw dat de oorspronkelijke entree van het Gorlaeus vormde wordt gesloopt om de toegang tot de omringende gebouwen te garanderen binnen het campusplan. De nieuwe monumentale trap is straks de hoofdentree vanaf de centrale as van het campusplein, duidelijk zichtbaar en benaderbaar voor alle gebruikers van de campus. De trap leidt naar een panoramarestaurant met werk- en studieplekken op de verdieping, dat ook gebruikt kan worden voor presentaties, congressen en uitreikingen. De trap is tegelijkertijd een verblijfs- en ontmoetingsplek en een tribune voor het campusplein. Boven sluit deze aan op een rondgang die de collegezalen in twee richtingen toegankelijke maakt en uitzicht biedt. De rondgaande gevel versterkt het iconische karakter van het gebouw, dat hiermee ook in de toekomst zijn bijnaam waardig kan blijven dragen.
Wintertuinen met een adaptief klimaat
Het oorspronkelijke gevelontwerp van DSBV lijkt overal gelijk maar blijkt per segment anders te reageren op de omgeving en de zon. Dit gegeven vormde de inspiratie voor de energetische verduurzaming van de gevel. De stalen kozijnen met enkel glas worden vervangen door een ring met bufferende serres. Elk segment is anders uitgewerkt, het geheel beweegt mee met het ritme van de dagen en seizoenen. Aan de Zuid- en Oostzijde ligt een serie passief verwarmde - maar actief geventileerde - wintertuinen met extra verblijfsruimtes; een zitrand met zicht op het campusplein en een serie banken die direct zijn verbonden met het restaurant. Gebruikers kunnen er koffie drinken met uitzicht, socializen of de laptop openklappen voor of na colleges. Op de noord- en de westzijde bevinden zich glazenwasbalkons met beschermende luifels, waarin ook de nieuwe vluchttrappen zijn opgenomen.
Bouwen tijdens de colleges
Het gebouw blijft in gebruik tijdens de uitvoering. Daarom is de fasering voor de stapsgewijze sloop en bouw gekoppeld aan de collegeplanning van het studiejaar en is er voor een specifieke uitvoeringsmethode gekozen. De segmenten van 10 meter breed en 6 m hoog worden stuk voor stuk ter plaatse geassembleerd en in zijn geheel opgehangen tussen de radiale vakwerkconstructies van het bestaande gebouw. Door dit van buitenaf te doen, kan het gebouw van binnen blijven functioneren. De installaties worden vervolgens in segmenten uitgevoerd, zodat telkens maar één collegezaal uit bedrijf hoeft te zijn, en het onderwijs kan blijven functioneren voor colleges.