Skip to main content

Arrest Grondwettelijk Hof zet rem op gemeentelijke bouwprojecten

Gemeenten mogen niet oordelen over vergunningen waarbij ze zelf betrokken partij zijn, zo besliste het Grondwettelijk Hof. Door het arrest komen niet alleen de infrastructuurplannen van lokale besturen tot stilstand, ook reeds verleende vergunningen zijn opnieuw aanvechtbaar.

Met haar arrest van 18 september maakt het Grondwettelijk Hof een einde aan de Vlaamse regel die maakt dat gemeenten hun eigen projecten kunnen vergunnen. Lokale besturen die middelgrote infrastructuurwerken willen realiseren, zullen hun plannen noodgedwongen moeten uitstellen.

In Vlaanderen moeten bouw- en infrastructuurprojecten vooraf worden getoetst op hun gevolgen voor het milieu. Bij zeer grote nieuwe projecten - zoals een industrieterrein, een hoofdweg of een stadsuitbreiding - gebeurt dat via een milieueffectrapport (MER). Als een gemeente zelf de opdrachtgever is, wordt de vergunningsaanvraag niet door de gemeente maar door de provincie beoordeeld.

Voor minder grote projecten volstaat een MER-screening. Alleen als uit de screening blijkt dat er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, moet een MER opgemaakt worden. De Vlaamse regels laten toe dat de gemeentelijke omgevingsambtenaar die screening beoordeelt. Vervolgens beoordeelt het schepencollege de gehele vergunning, ook als de gemeente zelf de aanvrager is.

Belangenvermenging

Al in 2022 oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat die regel niet strookt met de Europese wetgeving, wegens het risico op belangenvermenging. Daarop keurde de Vlaamse regering in 2024 een nooddecreet goed waarin – om toch in regel te zijn - de onafhankelijkheid van de gemeentelijke omgevingsambtenaar werd benadrukt. Die oplossing wordt nu onderuitgehaald door het Grondwettelijk Hof. Volgens het Hof beschikken gemeentelijke omgevingsambtenaren niet over de “werkelijke autonomie” die het Europese recht vereist.

Impact op vergunningen en rechtszekerheid

De gevolgen zijn aanzienlijk. Zo kunnen nieuwe infrastructuurprojecten zoals zwembaden, scholen, sporthallen, recyclageparken en wegen kunnen voorlopig niet worden vergund als ze een MER-screening vereisen. Enkel kleine projecten zonder screeningsplicht (bv. onderhoudswerken) kunnen nog door de gemeente zelf vergund worden. Reeds verleende vergunningen waarbij de gemeente zelf aanvrager was, zijn dan weer juridisch aanvechtbaar, wat kan leiden tot veel vertragingen in de vergunningverlening. De Vlaamse regering vroeg het Hof om tot 2026 uitstel te verlenen en intussen alle vergunningen wettig te verklaren, maar dat verzoek werd afgewezen.

Oplossingen gezocht

Om de impasse te doorbreken, wordt gedacht aan een hervorming waarbij provincies of onafhankelijke organen de MER-screenings uitvoeren. Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns (CD&V) liet weten dat er gezocht wordt naar een juridisch robuuste oplossing die de provincies niet overbelast.

— 02 oktober 2025 —