Skip to main content

Vlaanderen circulaire pionier: maximale ambitie, rem op implementatie

Het regeerakkoord wilt tegen 2030 77,5% van het ingezamelde afval recycleren. Een haalbare kaart, gezien we in 2019 al 70% zouden scoren. Maar volgens de laatste OVAM cijfers ligt de realiteit een pak lager, namelijk slechts 62,6%. Tijd dus om de ambitie op te frissen.

Het is hoogtijd om een tandje bij te steken: volgens het recent uitgebrachte Circularity Gap Report slinkt wereldwijd het aandeel hergebruik van materialen van 9,1% naar 7,2%. De klimaatwinst van recyclage is nochtans enorm. CE Delft rekende het uit: in 2021 werd in Europa 50,1 megaton fossiel plastic geproduceerd. Een Europese verplichting van 30% recyclage zou jaarlijks een vergelijkbare uitstoot van 38 miljoen personenauto’s voorkomen.

Het huidige Vlaamse regeerakkoord is alvast veelbelovend in haar ambitie om de circulaire economie “maximaal” uit te rollen. Er wordt o.a. gefocust op het inzetten op herstel, hergebruik en recyclage, het verhogen van de selectieve inzameling, de gefaseerde afbouw van afvalverbranding, het wegwerken van barrières en het bevorderen van circulaire bedrijfsmodellen. De pilootprojecten met 320 organisaties van de Green Deal Circulair Bouwen getuigen van de intentie om de bouwsector te stimuleren. Ook het VLAIO zet via verschillende calls bedrijven (financieel) op gang.

Bedrijven tonen draagvlak voor herstel, waar blijven de koepelorganisaties?

En dan nu de valkuilen. De CE Monitor (de monitor voor de circulaire economie door het Steunpunt Circulaire economie) merkt op dat er nog geen doelstellingen zijn voor de implementatie van circulaire praktijken bij bedrijven. Dit kan nochtans de ambitie verhogen en een gelijk speelveld creëren. Dit in tegenstelling tot onze Noorderburen die de doelstellingen en rapportage via het Planbureau voor Leefomgeving ambitieus opvolgen.

Opvallend is hoe deze studie toont dat iets meer dan 25% van de bedrijven aandacht besteden aan herstelmogelijkheden bij eigen producten, en dat zelfs 60% in hun aankoopbeleid hiermee rekening houden. Er is dus duidelijk een draagvlak in de bedrijfssector. En toch werd het initiatief van minister Khattabi om begin dit jaar een repair score in te voeren niet warm onthaald door bedrijfsfederaties. Vlaanderen kan nochtans haar rol als recyclagehub hierdoor versterken. De CE monitor geeft alvast aan dat er nood is aan opvolging van de levenscyclus van materialen en goederen om de Vlaamse economie effectief circulair te maken.

De focus op recyclage remt een echte circulaire economie

Naast doelstellingen voor hergebruik, moet er ook aandacht komen voor herstel en minder ‘nieuw’ gebruik. Het hergebruik stagneert op 5 kg per inwoner, terwijl we naar 8 kg willen. Een spijtige zaak, zeker gezien het sterke netwerk van sociaal circulaire economie in Vlaanderen aangeeft dat ze ruimte hebben om meer te verwerken.

De grootste drempels? Ten eerste het gebrek aan mankracht om meer tweedehands goederen een nieuwe thuis te bezorgen. Nochtans zijn er heel wat voordelen in het investeren in de sociale economie. De tewerkstelling van iemand met afstand tot de arbeidsmarkt is bijvoorbeeld goedkoper dan een werkloosheidsuitkering. Maar ook hier is de lasten- en lustenverdeling tussen de Belgische bevoegdheden de boosdoener.

Ten tweede kunnen producenten meer verantwoordelijkheid nemen. Via het Interregionaal Samenwerkingsakkoord (ISA) kan hergebruik een bindende afspraak worden. Dit akkoord wilt de verantwoordelijkheden van producenten rond verpakkingen en zwerfvuilmaterie op interregionaal niveau behandelen. Interessant is dat het huidige ontwerp zegt dat producenten het milieubeleid niet mogen bepalen. Toch zien we dit de laatste jaren wel gebeuren. Het is noodzakelijk dat het tij keert met een ambitieus en doordacht ISA met aandacht voor preventie. Het Lokaal Materialenplan (LMP) kan als inspiratie dienen.

De huidige vrijblijvendheid van preventie en hergebruik is meteen de derde drempel. Het LMP voor 2023-2030 schrijft geen bindende doelstellingen of concrete acties voor om bepaalde grondstoffen en producten te verminderen. Pas wanneer de wetgeving een duidelijke richting aangeeft, zullen bedrijven zich er op aanpassen. Net zoals inzameling en recyclage, verdienen preventie, herstel en hergebruik ook concrete ambities.

Het moeilijkste voor het laatst

De laatste stap binnen de circulaire economie is storten en verbranden. Voor dit laatste beoogt het regeerakkoord een gefaseerde afbouw van afvalverbranding via de langetermijnstrategie eindverwerking. Logisch, gezien de doelstelling om meer selectief in te zamelen, en dus minder te verbranden. Maar deze strategie moet ook concreet uitstippelen hoe de verbrandingsinstallaties kunnen uitgefaseerd worden. De ISVAG case is daar een schrijnend voorbeeld van.

Dit jaar zagen we toch een stap vooruit. Het VITO werkt aan een reeks criteria die beleidsmakers kunnen helpen bij het kiezen van geschikte locaties voor verbrandingscapaciteit. Ook hier is het belangrijk om een holistisch beeld voorop te houden en lock-ins te voorkomen. Wanneer buurten goed worden gerenoveerd, is het aanleggen van een warmtenet bijvoorbeeld minder interessant. Een mulit-stakeholderproces is de beste aanpak.

Tegen 2030 zullen heel wat andere afvalverbrandingsinstallaties namelijk ook hun vergunningen herbekijken. De onzekerheid die ISVAG nu leidt, is niet toe te wensen.

Een circulaire economie: mondjesmaat of maximaal?

Tot slot kunnen we vaststellen dat de Vlaamse regering de ambitie heeft om de circulaire economie uit te rollen maar dat de vaart er nog niet helemaal in zit. Het is dus zaak de beschikbare kennis om te zetten in actie. De inzet van iedereen is nodig, maar enkel haalbaar met duidelijke aanvoering, doelstellingen en bindende afspraken. Enkel op die manier kan het woord “maximaal” eer worden aangedaan.

— 11 april 2023 —